Zaterdag 7 maart stond de kraker tegen LSG op het programma. Hoewel, waar deze wedstrijd in de vorige jaren vaak een cruciale was in de strijd om het landskampioenschap, was dat dit jaar totaal niet het geval. Zelf zouden wij bij een overwinning nog wel aansluiting houden bij de topploegen, maar LSG had verassend genoeg nog maar 3 matchpunten gesprokkeld dit seizoen. Beide ploegen kwamen sterk op en ik denk dat wij met een gemiddelde 2453 niet vaak sterker zijn. Dit hoge gemiddelde kon ons niet redden deze wedstrijd, waarin er rond de tijdscontrole helaas veel dingen misgingen.
Op bord 1 wist kopman Jorden van Predrag Nikolic te winnen, al kwam dit resultaat niet zonder slag of stoot tot stand. Jorden offerde 2 pionnen in een Franse Winawer, met op zijn best dubieuze compensatie, en stond hij op enig moment totaal verloren (al moest Nikolic daar wel de enige truc in de stelling vinden). Deze truc werd niet gevonden en Jorden wist steeds meer te maken van zijn compensatie. De slotstelling was erg mooi, waarin zwart moest opgeven door zetdwang, met toch nog redelijk wat stukken op het bord.
Op bord 2 pakte Loek vorige week een halfje tegen Jan Smeets door het vooruit spelen van de partij.
Op bord 3 was Wouter druk bezig een typische ‘Wouter’ partij af te leveren tegen Mark vd Werf. Wouter speelde met wit een rustige Engelse opening waarin weinig gebeurde, maar hij toch langzaam wat druk begon uit te oefenen op de zwarte stelling. Dit leidde op een gegeven moment tot een stelling waarin hij een betere pionnenstructuur en actievere stukken had. Wouter kreeg op een gegeven moment de kans om de zwarte koning uit te gaan roken met een loper op d3 en een dame op e4. Echter, een paar zetten later kwam er een venijnige counter die door Wouter was gemist en zijn dame op h7 werd ingesloten. Wouter vluchtte nog in eindspel met kwaliteit minder waarin hij had nog een pionnetje mee had kunnen snoepen, maar dit was na lang vechten helaas niet voldoende om een half punt te redden.
Zelf zat ik op bord 4 en schotelde Edwin van Haastert mij een doorschuifvariant van de Caro-Kann voor met 4. h4. Na de partij bleek dat hij zich grondig had voorbereid op Mig en mijzelf in deze variant. Hoewel ik toch wel wat ervaring had in deze variant, was het gekozen plan met een snel Pc3 en Le3 mij onbekend. Ik reageerde met een snel Lb4 gevolgd door c5, waarna er een soort Franse structuur ontstond met een voor wit wat vreemd paard op e2. Toen Edwin mij na ongeveer 15 zetten remise aanbood in een stelling die mij ietsje prettiger leek voor wit, nam ik dit aan, zeker gezien ik op dat moment veel vertrouwen had in de stellingen op de andere borden.
Op bord 5 dacht ik dat Liam langzaam maar zeker bezig was om Mark Haast op te rollen, maar dit viel vies uiteindelijk tegen. Naar mijn gevoel had Liam al snel in de partij een voordeeltje te pakken door het loperpaar, wat uiteindelijk ook resulteerde in een pion meer. Mark had daardoor wel de stelling gesloten weten te houden, waarin zijn paarden zeker niet slechter waren dan het loperpaar van Liam. Toen Liam verzuimde om niet snel de stelling te breken met f3, kon Mark de gehele stelling vastzetten en was remise een logisch gevolg.
Op bord 6 speelde Mig tegen Jelmer Jens. Mig was goed op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen in de Caro-Kann met Pc3 en Pf3 en kwam al snel zeer comfortabel te staan met een grote tijdsvoorsprong. Toen het moment daar leek om de partij binnen te gaan halen, begon de tijdsvoorsprong van Mig als sneeuw voor de zon te verdwijnen samen met het stellingsvoordeel en resulteerde de partij uiteindelijk in remise.
Op bord 7 speelde Ilias tegen Jan-Willem de Jong een wat dubieuze variant tegen het Slavisch waarin zwart na een zet of 10 waarschijnlijk al groot voordeel had met een pion meer en loperpaar. Dit hoeft natuurlijk geen probleem te zijn voor Ilias, die dit soort stellingen al vaak genoeg heeft omgedraaid. Helaas vergat Ilias op een gegeven moment om d5 te doen om nog wat te gaan rommelen, waarna zwart de centrumpion d4 op kon pikken en er vervolgens nog een aantal pionnen werden opgeraapt. Toen er een eindspel ontstond waar zwart een stuk of 4 pionnen meer had vond Ilias het wel mooi geweest.
Op bord 8 had Lennart een pittige middag tegen de Rossolimo van Arthur Pijpers. Lennart koos voor een wat obscure variant met een snel a6 waarna Arthur snel initiatief kon ontwikkelen. Lennart verdedigde echter vrij nauwkeurig, maar gebruikte hierbij erg veel tijd wat hem later duur kwam te staan. Net toen Lennart zijn ontwikkel wat aan het voltooien was en de stelling er prima uit begon te zien, zag hij iets over het hoofd waardoor hij opgescheept kwam te zetten met een toren op b8 en een koning op c8. Deze toren stond dus even buitenspel waardoor wit snel de stelling opende om op de zwarte koning af te gaan. Dit bleek helaas te veel van het goede voor de zwarte stelling, en met de slotzet c2-c3 van Arthur kon Lennart niet voorkomen dat hij in een matnet zou geraken.
Op bord 9 speelde Pieter een Engelse opening tegen Martin Roobol. In de analyse dachten we dat Pieter snel een erg prettige stelling uit de stelling had kunnen krijgen door e4-e5 te spelen na het wat dubieuze b6 van zwart, maar Pieter zag daar wat spoken. Ook in de partij was er eigenlijk weinig aan de hand voor Pieter, maar de vlam sloeg in de pan toen hij een pion op a7 mee pakte. Zwart gebruikte dit moment om snel een tegenaanval te ontwikkelen, aangezien het witte paard wat afzijdig stond op a7. Pieter zag hierna een zet van zwart over het hoofd waarna de stukken direct terug in de doos konden.
Op bord 10 speelde Gerard tegen Michiel Bosman. De opening was niet een erg groot succes voor Gerard, waarin hij het dubieuze Pg4-Ph6 moest spelen. Hij offerede echter een pionnetje voor wat activiteit en loperpaar. Bosman reageerde hier niet optimaal op en speelde het erg passief, waarna Gerard de partij volledig overnam. Hij had een aantal mooie kansen om de partij naar zich toe te trekken (bijvoorbeeld een snel g5 om de witte koning volledig onder vuur te gaan nemen met het loperpaar), maar liet zich in tijdnood flessen door Lxg6+ over het hoofd te zien. Hierna was de partij eigenlijk geforceerd verloren, en dat speelde wit verder prima uit zonder Gerard nog kansen te geven.
Al met al een wat teleurstellende wedstrijd voor ons, waarin we toch hoopten om weer aansluiting te vinden met de topploegen van dit seizoen. Het mocht echter niet zo zijn, LSG bleek gewoon scherper te zijn rond de tijdscontrole. De volgende wedstrijd op 28 maart ontvangen we hekkensluiter Caissa thuis, tijd om het dan beter te doen!
Quinten